top of page
Writer's pictureLilian

Wenen

"To talk well and eloquently is a very great art, but that an equally great one is to know the right moment to stop" - Wolfgang Amadeus Mozart

Alvast de samenvatting voor iedereen die geen zin heeft om deze hele tekst te lezen: Wenen is geweldig! Boek een stedentrip (maar vertel het alsjeblieft niet verder, want toeristen).

Ik dacht ik doe gek en begin (in plaats van eindig) met een disclaimer: Ik ben zeg maar niet zo goed met taal. En dan bedoel ik niet spelling en grammatica, maar meer het poëtische aspect van taal. Mijn hersens kunnen het niet aan om van die beeldende analogieën en moeilijke maar mooi klinkende woorden en zinsopbouwen (wat is het meervoud van zindsopbouw? Is er een meervoud?) om te zetten naar iets wat hout snijdt. Dat geldt niet alleen voor lezen, maar ook voor schrijven. Ik vind Wenen geweldig, maar verwacht geen eloquente lofzang, want dat kan ik niet. (Ik vind eigenlijk altijd dat mensen die het woord eloquent kennen (en gebruiken) per definitie eloquent zijn (en irritant), want het is geen normale mensentaal. Maar ik ken het woord pas ongeveer drie jaar en ik heb het geleerd van een vriendin tijdens het schrijven van een rap (je leest het goed), dus ik maak van mezelf bij deze een uitzondering). (Het was een disclaimer ín een disclaimer, hoe vind je die).

Goed, dat gezegd hebbende. Wenen. Ur leiwand! Wist je dat Wenen al jaren genoemd wordt als een van de meest leefbare steden ter wereld en dat kan ik natuurlijk alleen maar beamen! Omdat ik iedereen wil overtuigen van de grootsheid van Wenen (en een beetje omdat ik niet elke keer als er bezoek is de gids uit wil hangen, dus ik heb iets nodig om mensen naar door te verwijzen), hier vijf redenen waarom Wenen leuker en beter is dan Amsterdam (verder niet lullig bedoeld): (Waarom vijf vraag je? Voor dit soort diepzinnige vragen over het waarom van dit leven verwijs ik je graag door naar een volgende blog over filosofie). Zie het als een (niet volledig) inkijkje in mijn leven of als een (niet volledige) reisgids voor je volgende stedentripje. Des is ma wuascht.


1. De Oostenrijkse keuken

Oostenrijk ligt in Centraal Europa en wordt ingesloten door Italië, Slovenië, Hongarije, Slowakije, Tsjechië, Duitsland, Liechtenstein en Zwitserland. In Wenen merk je dit niet alleen aan de grote mix aan verschillende culturen, maar ook aan de internationale keuken. Je kunt hier alles krijgen, van Italiaanse pasta, Tsjechische pils en Hongaarse goulash, tot Duitse aardappelgerechten en natuurlijk de klassieke Wiener Schnitzel. (En natuurlijk zijn er ook genoeg hippe plekken met Asian Fusion en sterrenchefs enzo).


Ook heeft Oostenrijk verrassend lekkere wijnen. Ik heb mij laten vertellen dat er in de jaren 80 een enorm wijnschandaal (iets met het aanlengen van wijn met goedkope alcohol) zorgde voor internationale oproer en een ineenstorting van de Oostenrijkse wijnmarkt. Gegeneerd maar niet terneergeslagen besloot Oostenrijk het roer om te gooien en voerde het een van de strengste wijnwetgeving wereldwijd in. Het wierp zijn vruchten af (haha) en tegenwoordig is vrijwel elke zelfbenoemde wijnconnaisseur bekend met de rood-wit-rode dop op de Oostenrijkse wijnfles. Grüner Vetliner en Riesling (wit), maar ook de Zweigelt en Sankt Laurent (rood) zijn bekende druifsoorten in Oostenrijk. In wenen zelf wordt wijn verbouwd (de Riesling van Mayer is een van mijn persoonlijke favorieten), maar dagtripjes naar de Wachau (bijv. Brut van Bründlmayer), Burgenland (bijv. Big John van Scheiblhofer) of de Thermenregion (bijv. St. Laurent van Reinisch) zijn ook goed te doen en zeer aan te raden.


Koffie bestellen doen ze hier trouwens op een totaal eigen manier. Vraag me niet hoe precies, want ik drink geen koffie, maar als je niet wil doorgaan voor domme toerist dan kan ik je aanraden om je hier kort in te verdiepen, bv hier.


Wat je zeker moet doen in Wenen:

  • Wiener Kaffeehäuser voor goede koffie (denk ik) en gebakjes. Je kan hier uren blijven zitten zonder weggekeken te worden en ze hebben overal een grote selectie kranten. Het is dus een perfecte plek om in alle rust de krant te lezen of je notitieblok vol te schijven, maar ook een plek om je ouders mee naartoe te nemen of zelfs voor een eerste date. Tip: vermijd de toeristische Central, Landtmann en Sacher, maar ga in plaats daarvan bijvoorbeeld naar Schwarzenberg, Altwien, Goldegg of Museum.

  • Würstelstände voor een käsekrainer (bijvoorbeeld als after-party snack). Je hebt jaarlijkse rankings en er staan er een paar in populaire toeristenboekjes waardoor daar enorme rijen staan. Maar deze standjes bevinden zich letterlijk door de hele stad, dus ik zou zeggen wees niet al te kieskeurig en probeer er gewoon een.

  • Buschenschänke voor lekkere wijn en prachtig uitzicht. Je kan voor een verfrissend effect (of gewoon als je het de hele middag wil volhouden) de wijn mixen met spa rood (Weißerspritzer) of met een scheutje Hollundersaft (Kaiserspritzer). De Buschenschänke bevinden zich letterlijk tussen de wijngaarden aan de rand van de stad en worden gerund door de wijnboeren zelf. Ze zijn alleen open met goed weer (in de zomer en voor- en naseizoen), en je kunt er vaak alleen iets kleins eten, zoals een Jausenbrettl (een boeren borrelplankje). De Kahlenberg is een populaire plek in de zomer, want er zitten veel Buschenschänke (bv Mayer of Wailand) op loopafstand van elkaar en ze bieden allemaal een prachtig uitzicht over de wijnvelden en over Wenen. Stadtwanderwege 1 en 1a leiden je langs alle mooie uitzichtpunten en Buschenschänke in de omgeving.

  • Heurigen, voor als bovenstaande je geweldig lijkt, maar je een winterse trip hebt geboekt. De Heurigen bevinden zich meestal in de stad en worden vaak door een familie gerund. Het is een ware reis terug in de tijd, wat het nu misschien juist weer hip en retro maakt? Heurige refereert trouwens naar de jonge wijn die geserveerd wordt in de restaurants, vaak uit de achtertuin of van de eigen wijngaard op de berg. Bij de klassieke Heurige kan je je eigen borrelplankje samenstellen, maar er worden vaak ook een klein aantal warme gerechten geserveerd. Leuke plekken zijn Wolff, Muth en 10er Marie.


Tot slot een paar random leuke restaurantjes in Wenen waar ik graag kom (wordt bijgevuld):

  • Salonplafond is onwijs mooi en een leuke mix van traditioneel eten in een modern jasje. Het bevindt zich in het MAK museum (Museum für angewandte Kunst, oftwel toegepaste kunst, oftewel meubels. Ook een aanrader trouwens, en met een leuke museum shop) aan de mooie Weense Ringstrasse. Het is niet goedkoop, maar wel erg lekker.

  • Al Borgo, een echte klassieke Italiaan in het centrum van Wenen.

  • Op aanraden van een Spanjaard (dus dat moet goed zijn): Lola voor Spaanse tapas.

  • Glacis Beisl, klassieke Oostenrijkse biertuin achter het Museum Quartier (aanrader) in de leuke wijk Spittelberg (waar je trouwens veel meer leuke restaurantjes vindt).

  • Tian Bistro, de dependence van het vegetarische sterrenrestaurant Tian. Ik ben er nog niet geweest, maar hij staat hoog op mijn lijstje.

  • Propeller voor een lekkere brunch.

  • Disco Volante, alhoewel het een beetje dom hipster is, zijn de pizza's erg lekker.

  • Eckel. Het bevindt zich volledig buiten de stad en je zal er dus geen toerist treffen. Het is chique (lekker) Oostenrijks eten en wat vooral leuk is daar is hun terras in de zomer.

  • En als laatste een beetje een tourist trap, maar toch lekker: Tafelspitz eten bij Plachutta. Ga naar hun locatie Wollzeile als je toeristen leuk of niet zo erg vindt, anders naar Hietzing (hun eerste locatie) of Nussdorf. En vergeet niet te reserveren!


2. Een mix van oud & nieuw

Ik denk dat Wenen op dit moment in die sweet spot zit tussen traditioneel en hip (maar dat zal vast niet altijd zo blijven, helaas). Het is echt een mix van oud en nieuw, wat bijvoorbeeld goed zichtbaar is in de horeca gelegenheden. Je hebt hier door de hele stad van die familieondernemingen, waarbij je het idee hebt dat je terug in de tijd gaat zodra je de deur binnenloopt. De inrichting is eenvoudig, de keuken traditioneel (waarschijnlijk staat papa in de keuken te koken volgens de recepten van overgrootoma) en de muur hangt vol met oude familiefoto's (al dan niet met bekende Oostenrijkers). Ga je een deur verder, dan kom je echter terecht in een hip, futuristisch uitziend Asian-fusion restaurant, waar ze geen normale kaart hebben maar een of ander duurzaam shared-dining concept, en alleen maar natuurwijntjes serveren. Het bestaat allemaal naast elkaar en je kan dus zelf kiezen waar je zin in hebt: traditioneel en authentiek of hip en vernieuwend.


Ook als het gaat om kunst en cultuur is deze mix van oud en nieuw duidelijk merkbaar. Het Albertina heeft een bijzondere moderne kunstcollectie, terwijl je in het Kunsthistorisch een stuk verder terug in de tijd gaat. Er worden dagelijks klassieke concerten (Musikverein (dat is die van het nieuwjaarsconcert) en Konzerthaus), opera's (Staatsoper en Volksoper) en toneelstukken (Burgtheater) opgevoerd. Maar er is ook een groot aanbod aan moderniteit, bijvoorbeeld de concert- en evenementlocaties Ernst Happl Stadion, Wiener Stadthalle of Gasometer, waar grote pop artiesten als Coldplay and Taylor Swift (in theorie, als er geen terroristische dreiging is) optreden. In de zomer is er het gratis meerdaags festival op het Donauinsel, en er zijn wekelijks buitenluchtconcerten bij METAStadt, een voormalig industrieterrein in Oost-Wenen.


En dan is er natuurlijk nog het balseizoen waar ik even bij stil moet staan: de ultieme mix van oud en nieuw. Na kerst en oud-en-nieuw (Silvester in Oostenrijk), wanneer de rest van het Noordelijk halfrond langzaam wegzakt in een winterse after-feestdagen depressie, gebeurt er in Wenen iets opmerkelijks. Het balseizoen is in volle gang, en dus zie je overal in de stad mensen uit allerlei uithoeken in de meest chique kledij. Een traditie die zo'n tweehonderd jaar terug in de tijd gaat, toen de Europese aristocratie besloot dat het behoefte had aan entertainment. Inmiddels kent Wenen vele verschillende ballen, elk met zijn eigen tradities en stijl, de een moderner dan de ander. Doorgaans vindt een bal plaats in een van de prachtige historische gebouwen (zoals de Staatsoper, het Rathaus of de Hofburg) en wordt deze afgetrapt door een groep walsende jongeren die hun debuut maken in de Weense high society (althans, dat was ooit het idee). Vervolgens is het aan de gasten om hun dansvaardigheden te tonen, iets waar velen al maanden op oefenen (serieus). Bij de meeste ballen (bals?) heb je trouwens tegenwoordig ook de mogelijkheid om je te bewegen op hippere muziek.


De mix aan aanbod maakt dat de stad heel vriendelijk aanvoelt. Er is ruimte voor alles en iedereen, het is in Wenen niet zo dat de lokalo plaats moet maken voor de toerist of de rijke yup, zoals dat in veel andere grote Europese steden wel het geval is. En dat brengt me naar het volgende punt.


3. Leefbaar

Ik weet niet precies hoe ze het doen, maar ze doen het vrij goed. Wenen is betaalbaar, ook voor de 'gewone' Oostenrijker. En eigenlijk nog beter dan dat, iedereen hier woont namelijk door elkaar. Tuurlijk, er is wel iets van segregatie, maar zelfs in de meest chique wijken van Wenen is er meer dan genoeg sociale woningbouw. Ik zal verder niet ingaan op het fantastische sociale woningbeleid in Wenen, want dat is saai en ik weet er eigenlijk helemaal niks vanaf, maar het is toch een leuk weetje (mocht je toch geïnteresseerd zijn, hier een Tegenlicht docu).


Maar ook alle private verhuur en verkoop van huizen is zeer betaalbaar. In Amsterdam krijg je er nog geen bezemkast voor, maar voor een schamele 600 euro / maand kan je hier prima een (studio)appartement huren op een leuke plek. En beter nog: er is gewoon voldoende aanbod, dus je kan rustig kijken, even overleggen, nog een keer kijken, en dan pas beslissen. Wat een luxe!


Maar je hebt natuurlijk meer nodig dan alleen een dak boven je hoofd, dus je vraagt je natuurlijk af hoe het met de rest zit. Nou, ook best goed zou ik zeggen! Ik denk dat boodschappen ongeveer vergelijkbaar zijn met Nederland (misschien iets duurder, dit was een groot verkiezingspunt en waarom de rechtsextremen hier gewonnen hebben), maar uit eten gaan is véél goedkoper. Ook het openbaar vervoer is heel betaalbaar (en vooral heel goed): voor een euro per dag reis je onbeperkt binnen Wenen en met een zogenaamd Klimaticket (hoezo hebben we dit niet in Nederland?!) reis je voor iets meer dan 90 euro per maand onbeperkt door heel Oostenrijk. Dat is inclusief alle hogesnelheidslijnen, nachttreinen et cetera.


Wat ook leuk is aan Wenen is dat het, ondanks een inwonersaantal van ruim twee miljoen, toch relatief klein aanvoelt. Als je van wandelen houdt, dan kan je hier veel te voet doen (dat doe ik vaak). Ook kan je hier nog echt het buurtgevoel hebben. Elke wijk heeft een lokaal kaffeehaus die er al honderd jaar zit (in mijn wijk is dat Wortner, erg leuk), bij de supermarkt herken je de kassamedewerkers, en er zijn veel lokale ondernemers. Het gevoel van verbinding met de geschiedenis versterkt deze ervaring. Aan de ene kant ervaar je de geschiedenis is letterlijke zin: de oude gebouwen, een familieonderneming die al eeuwen bestaat en een relatief groot aantal senioren in de stad. Aan de andere kant hangt er op de een of andere manier een walm van romantische nostalgie over deze stad (of misschien is dit vooral de romanticus in mij). Je voelt gewoon dat je je bevindt op de plek waar ooit Mozart, Kafka, Schubert, maar ook Freud, Hayek, Popper en Wittgenstein, en natuurlijk acteur Christoph Waltz en keizerin Sissi rondliepen (we vergeten in Oostenrijk voor het gemak even die gemene man met snor). Het is in historisch en geografisch opzicht een belangrijke plek, hoe bijzonder is het dat jij daar nu ook deel van uitmaakt door er simpelweg te zijn.


4. Omringd door groen & bergen

Dit is denk ik mijn favoriete ding van Wenen, of in ieder geval een van de dingen die ik het meest ga missen mocht ik ooit terug verhuizen naar Nederland. De natuur bevindt zich hier letterlijk aan de rand van de stad, het gaat naadloos in elkaar over. Neem gewoon de metro of de tram richting het Westen en je begeeft je in een compleet andere wereld, een oase van rust en schoonheid: het Wienerwald. Dit heuvelachtige gebied omvat zowel wijngaarden als bossen en is voor veel Weners dus een favoriete activiteit voor een (mid)dagje weg. Je kan er wandelen, mountainbiken, klimmen, flaneren, wijn drinken, paddenstoelen plukken en even ontsnappen aan het drukke (en in de zomer vaak warme) Weense leven.


Het is een uitloper van de Alpen, dus in tegenstelling tot wat veel mensen denken ligt Wenen niet ver boven zeeniveau en kijk je niet uit op hooggebergte. Maar, niet getreurd, want op ongeveer een uur treinen richting het Zuiden liggen twee kleinere skigebieden, Semmering en Stühleck, en meerdere bergwandelgebieden, bijvoorbeeld de Rax (hier gaat ook een kabelbaan) de Hochschwab en de Schneeberg (hier gaat de Salamandertrein omhoog, voor als je niet zo van hoogtemeters wandelen houdt). Allemaal hebben ze toppen tot ~2000m en je kan er leuke korte huttentochten of dag wandelingen maken (hierover vast later meer). De Rax is trouwens ook leuk in de winter, je kan er bijvoorbeeld sneeuwschoenwandelen (met van die tennisrackets onder je schoenen) en er is een mini piste. Voor een (lang) weekendje bergplezier bereik je in ongeveer vier uur treinen de grotere ski- en wandel gebieden zoals Schladming, Flachau, Hochkönig en Zell am See. Iets waar ik met regelmaat en vooral met heel veel plezier gebruik van maak!


Ook binnen de Weense stadsgrenzen is er meer dan genoeg groen. De Wiener Stadtwanderwege laten je alle diversiteit van het groen in de stad zien. Het vroegere keizerlijke jachtreservaat Lainzer Tiergarten (wat geen dierentuin is, maar een natuurreservaat. De echte dierentuin in Schönbrunn is trouwens ook heel leuk en de oudste nog bestaande dierentuin ter wereld) is tegenwoordig een groot beschermd natuurgebied waar wilde zwijnen, herten en wilde schapen los rondlopen (even voor de duidelijkheid, dit is dus *binnen* de stadsgrens).


Het Donaugebied is - met name in de zomer - echt heel leuk. In Wenen zijn er een aantal 'strandjes' gemaakt waar je kan zwemmen, SUP'en en zelfs zeilen op de oude Donau. Ook ligt er een groot eiland in de Donau bij Wenen (heel origineel het Donauinsel genoemd), waar je leuk kan fietsen en wandelen en ook een keer per jaar een groot festival wordt gehouden. En het gebied rond de Donau is natuurlijk enigszins plat, waardoor je heerlijk kan wielrennen naar bijvoorbeeld Bratislava, Linz of de Wachau (dat wijngebied ten Noorden van Wenen). Tot slot is er richting het Oosten nog de Neusiedlersee (werelderfgoed), een paradijs voor vogelspotters, fietsers (want vlak) en wijnliefhebbers (want Burgenland).


5. Buitenleven

Okay, deze lijkt een beetje op de vorige, maar er is een subtiel verschil! Waar het bij punt 5 vooral ging over alle mogelijkheden voor buitenleven, gaat het er hier om dat Wenen ook echt volop gebruik maakt van al die mogelijkheden. In de zomer leeft iedereen zowat buiten (wel uitsluitend in de schaduw en met ventilatoren en watersproeiers in de buurt). Je kan mensen dan vinden op de Kahlenberg, waar veel wijnboeren tijdelijke barretjes bouwen, de Buschenschänke, en je dus van Weißerspritzer naar Weißerspritzer kan wandelen. Mocht je drinken in 40 graden niet aankunnen dan zoek je toch gewoon het water op: zwemmen in de oude Donau is enorm populair en mocht je wat avontuurlijker zijn ingesteld kan je ook gaan SUP yoga'en of zeilen. En is natuurwater niet je ding heb je ook een aantal buitenbaden, zoals het Krapfenwaldbad (met prachtig uitzicht over Wenen) of het Schönbrunnerbad. Ook in de stad stikt het van de mensen die van het buitenleven aan het genieten zijn: picknickend in de Volksgarten, chillend in strandbar Herrmann en borrelend op een van de vele dakterrassen. En als de hitte je echt te veel wordt, dan kan je altijd wachten op frisse avondlucht en een film kijken onder de sterrenhemel op het dak van de bibliotheek.


In tegenstelling tot Nederlanders die alleen maar kunnen klagen over het slechte winterweer en de regen (tenzij er een milliseconde vorst is en iedereen ervan overtuigd is dat de Elfstedentocht dit jaar wél doorgaat), begeeft een groot deel van Wenen zich ook in de winter in de buitenlucht. Zodra het weer hier slechter wordt, wrijven alle Oostenrijkers zich in de handjes omdat ze weer lekker paddenstoelen kunnen gaan plukken. Vanaf november tot kerst zijn er door de hele stad kerstmarkten (zo leuk, echt een aanrader) waar mensen - weer of geen weer - uitgebreid bijpraten onder het genot van een Glühwein en allerlei lekkernijen. Na kerst maken deze kerstmarkten plaats voor een flink aantal schaatsbanen, waaronder de 'Wiener Eistraum' met niet één, maar twee hele verdiepingen aan schaatsgenot (en ja, dat naar boven en beneden schaatsen is behoorlijk spannend). En mocht je die kerstmarkt-winterwonderland-magie missen, dan ga je gewoon wandelen in de lichtjestuin bij Schloss Laxenburg.


Een deel hiervan zal overigens te maken hebben met het buitengewoon gunstige klimaat hier in Wenen. Mijn interne klimatoloog heeft de afgelopen jaren toch een stuk meer zonuren gedetecteerd in Wenen dan in Nederland, alsmede ook minder regen en prettigere temperaturen (alhoewel de zomers een tikkie warm kunnen zijn). Op de een of andere manier waait het hier relatief veel en hard (het zal iets met de bergen te maken hebben), wat ik persoonlijk wel lekker vind, maar waar de fietsers toch erg over klagen. Het werkt in de hete zomer in ieder geval als een soort ventilator en van horen zeggen zorgt de wind in combinatie met een filterend Wienerwald voor relatief schone buitenlucht, wat niet verkeerd is. Sneeuw is er alleen heel soms, wat jammer is voor de kerstmarktsfeer, maar beter voor al het andere. Leuk feitje: volgens de wetenschappelijk hoogstaande website klimaatinfo.nl, kan het klimaat in Wenen ondanks de afwezigheid van een zee, toch omschreven worden als gematigd zeeklimaat.


Met andere woorden, kap met zeiken en ga gewoon naar buiten. Of zoals de Weners zouden zeggen: "Samma z'frieden"!


Ik ga ervan uit dat ik inmiddels iedereen overtuigd heb en dat de vliegticketprijzen (of doe klimavriendelijk en ga met de (nacht)trein) de pan uit rijzen door de massale interesse in een weekendje Wenen. Omdat ik toch een gebalanceerd verhaal wil vertellen - zo ben ik - hier ook nog vijf stomme dingen in Wenen:

  1. Toeristen, die zijn stom en het zijn er te veel. Gelukkig is Wenen groot en zijn er nog uitwijkmogelijkheden, maar het is af en toe wel vervelend. Dus bedenk je even of je bij deze groep vervelende mensen wil horen alvorens je een ticket boekt.

  2. Je moet echt Duits leren (en het liefste natuurlijk Weens), want lang niet iedereen hier spreekt Engels. Maar de mensen zijn wel erg geduldig en ze zijn blij als ze zien dat je je best doet. Het is een beetje zoals Italië in dat opzicht. Eigenlijk vind ik dit ook niet stom, ik vind het stommer dat je in Amsterdam nergens Nederlands meer kunt spreken omdat er alleen maar Engelstalige expats wonen. Dus ik neem dit punt terug, Duits is niet zo moeilijk en Wenenaren zijn heel lief.

  3. Efficiëntie is hier geen kernwaarde, alles duurt lang. De rij in de supermarkt, het wachten voor een stoplicht (je mag in Wenen niet door rood lopen), er wordt op veel plekken nog betaald met cash, en het allerergste: je hebt veel van die mensen die zo random ineens voor je neus stil gaan staan op zo'n manier dat je er met geen mogelijkheid omheen kunt. Geduld is echt noodzakelijk!

  4. Wat ik zelf heel lastig vind in Wenen is het aantal daklozen, verwarde personen en drugsverslaafden. Het is hier niet ongebruikelijk dat je op klaarlichte dag, op hele normale plekken, mensen drugs ziet injecteren en dat is toch eigenlijk best wel heftig (de injectienaalden worden wel altijd meteen opgeruimd). Op een van de grote winkelstraten in Wenen verzamelen zich dag en nacht groepjes verwarde daklozen die luid schreeuwend de boel op stelten zetten. Door de hele stad zijn er zeer veel bedelaars, en de U6 staat bekend als de gekkiesmetro, onder andere door een aantal daklozencentra langs die metrolijn. Ik ben er nog niet achter waarom dit probleem zo groot is (of lijkt), misschien dat de opvang van verslaafden en daklozen hier niet goed geregeld is? Het voelt in ieder geval fout dat je in een stad met zo veel rijkdom ook mensen tegenkomt die duidelijk buiten de boot vallen (zwak uitgedrukt) en van tijd tot tijd voelt het daardoor ook behoorlijk onveilig.

  5. Hondenpoep. Er is in heel Wenen geen kat te bekennen, maar er zijn wel heel veel honden. En dat is super leuk (vind ik), ware het niet dat mensen het niet al te nauw nemen met het oprapen van hondenpoep. Ik moet wel zeggen dat ik het idee heb dat dit de afgelopen jaren is verbeterd, maar nog steeds zijn mijn ogen bijna altijd strak op het trottoir gericht om ervoor te zorgen dat ik me om alle drollen heen kan manoeuvreren.

  6. Helaas zijn de sportteams niet al te best hier, dus als je van - ik zeg maar wat - voetbal houdt, dan is dat wel jammer. Wenen kent twee voetbalteams: Rapid Wien en FK Austria Wien. Het zijn aardsrivalen, maar als je kijkt naar de voetbalkwaliteit denk je: waarom eigenlijk? Wat trouwens ook niet best is, maar wel heel leuk om eens te bezoeken: het Weense ijshockeyteam de Vienna Capitals.


Dan ten slotte nog wat tips voor een Weense ervaring vanaf de bank:


Baba!


16 views0 comments

Comments


bottom of page